Een recente uitspraak van het Britse Hooggerechtshof heeft een belangrijk onderdeel van de Hague-Visby Rules verduidelijkt in het kader van verjaringstermijnen. In deze beslissing bevestigde het Hof dat de eenjarige verjaringstermijn, zoals vastgelegd in Artikel III, Regel 6, ook van toepassing is op vorderingen wegens verkeerde aflevering, zelfs wanneer de verkeerde aflevering plaatsvindt na lossing.
In deze zaak financierde een bank de aankoop van een lading kolen en diende later een vordering wegens verkeerde aflevering in tegen de scheepseigenaar, nadat de lading was gelost en naar verluidt verkeerd was afgeleverd vanuit opslag — ruim na de eenjarige termijn zoals gespecificeerd in Artikel III, Regel 6 van de Hague Visby-regels. Het Britse Hooggerechtshof oordeelde dat de eenjarige verjaringstermijn van toepassing is op vorderingen wegens verkeerde aflevering, zelfs als de verkeerde aflevering na lossing plaatsvindt, waardoor de scheepseigenaar niet langer aansprakelijk kon worden gehouden.
Deze ontwikkeling is significant voor scheepseigenaren, omdat het bevestigt dat vorderingen vanwege verkeerde aflevering ook onderworpen zijn aan een verjaringstermijn van één jaar vanaf de aflevering of het moment waarop de goederen hadden moeten worden afgeleverd. Zodra die periode verstrijkt, wordt de vervoerder ontslagen van alle aansprakelijkheid, wat duidelijkheid en zekerheid biedt voor alle betrokken partijen.
De volledige beslissing van het Britse Hooggerechtshof is hier beschikbaar.
Mocht u vragen hebben over de praktische implicaties, aarzel dan niet om contact op te nemen met het NNPC-claimteam via claims@nnpc.nl.