Het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) is door Duitsland, België, Frankrijk, Luxemburg, Zwitserland en Nederland aangenomen. Het heeft als doel om het milieu, de veiligheid en gezondheid van het scheepspersoneel en overige betrokken partijen te beschermen als het gaat om het vervoer en verzamelen van afval. Toepassing van het verdrag verschilt per land. In Nederland en België geldt het CDNI voor alle voor de binnenvaart openstaande wateren. Voor Duitsland geldt het CDNI voor het Duitse deel van de Bodensee en het deel van de Rijn boven Rheinfelden.
Op grond van het CDNI heeft elke scheepseigenaar bepaalde rechten en plichten. Aangezien over deze rechten en plichten regelmatig onduidelijkheid ontstaat merken wij dat deze niet altijd volledig worden toegepast of benut, terwijl het verdrag in veel gevallen juist voordelig is voor de scheepseigenaar. Wij willen de belangrijkste rechten en plichten dus nog graag een keer samenvatten als volgt:
Plichten: Drie van de belangrijkste plichten kunnen als volgt worden omschreven:
- De algemene zorgplicht. De bemanning, ladingpartij en overslaginstallaties hebben een zorgplicht om verontreiniging van de vaarwegen te voorkomen, de hoeveelheid scheepsafval zo veel mogelijk te beperken en vermenging van afvalsoorten te voorkomen;
- Behalve de in de Uitvoeringsregeling opgenomen uitzonderingen, is het verboden scheepsafval en delen van de lading in de vaarweg te brengen dan wel te lozen; en
- Ieder schip dat binnen het toepassingsgebied van het CDNI is gelost moet een geldige losverklaring aan boord hebben.
Rechten: Drie van de belangrijkste rechten kunnen als volgt worden omschreven:
- Met betrekking tot bepaalde ladingsoorten is de ladingontvanger of de overslaginstallatie verplicht de laadruimen of ladingtanks van het schip achteraf te wassen en restlading te verwijderen. Dit betekent dat de schipper van de ladingontvanger of de overslaginstallatie kan eisen dat het schip gewassen wordt. Hoe het schip na lossing opgeleverd dient te worden is terug te vinden in Aanhangsel 3 van het verdrag. De kosten van het nalossen en wassen komen in bovengenoemde situaties voor rekening van de ladingontvanger of de overslaginstallatie (Hoofdstuk VII, Artikelen 7.01 en 7.08);
- De scheepseigenaar mag van de verlader eisen dat het bij laden vrij blijft van overslagresten en in het geval er wel sprake is van overslagresten dat deze door de verlader worden verwijderd (Hoofdstuk VII, Artikel 7.03); en
- Weigert de ladingontvanger of de overslaginstallatie het schip in de door het CDNI voorgeschreven toestand te brengen en is de lostijd of zijn de ligdagen verstreken, dan kan de vervoerder het schip door een derde in de voorgeschreven toestand laten brengen. De kosten hiervoor, inclusief het hierdoor ontstane liggeld, dienen door de ladingontvanger of de overslaginstallatie te worden gedragen (Hoofdstuk VII, Artikel 7.04 lid 4). In dit geval kan het tevens verstandig zijn bij instanties te melden dat niet conform het CDNI wordt gehandeld. Er is ons inmiddels een geval bekend waarbij een overslaginstallatie op de vingers is getikt en meerdere boetes kan verwachten.
Modelformulieren
Zoals hierboven al benoemd beschikt het CDNI over modellen; het olie-afgifteboekje model en een drietal modellen met betrekking tot het nalenssysteem en een model losverklaring. Wanneer het CDNI van toepassing is, zijn deze modellen verplicht om te gebruiken. Wij adviseren hier zonder overleg geen wijzigingen in aan te brengen of door andere partijen te laten aanbrengen. Bij twijfel of een document wel voldoet aan het model zoals opgenomen in het CDNI kunt u contact met ons opnemen.
Voor overige vragen of advies met betrekking tot het CDNI kunt u uiteraard ook contact met ons opnemen.